Bij het werken aan een sociale en inclusieve stad, waarin iedereen naar vermogen mee kan doen en meedoet, ligt de komende jaren het accent op de uitvoering van de transformatieagenda. Er worden grote stappen gezet in de transformatie. Doordat er meer vanuit mogelijkheden wordt gedacht bereiken we meer voor inwoners die ondersteuning nodig hebben. Dit maakt dat we beter inzicht hebben in welke maatregelen het meest doeltreffend zijn om de gewenste effecten te realiseren. Acties die nu ingezet worden moeten meer bereiken door samen met cliëntenvertegenwoordigers en aanbieders (bij) te sturen en gezamenlijk nieuwe aanpakken te realiseren. Onze overtuiging is dat we veel kunnen bereiken door ruimte te geven aan betrokkenen in de stad, en door juist niet alles vooraf dicht te timmeren. Binnen de vijf thema's uit de transformatieagenda hebben we kansrijke activiteiten uitgewerkt waarmee we de doelstellingen van de transformatie voor de lange termijn zo goed mogelijk verwachten te bereiken. Hieronder worden de belangrijkste opgaven per thema beschreven (zie de transformatieagenda voor meer informatie):
Thema 1: Samenkracht van mensen
Door te investeren in preventieve voorzieningen en laagdrempelige algemene voorzieningen in de wijk, worden effectieve en voordelige ondersteuningsvormen geboden. Daardoor wordt minder inzet van maatwerkvoorzieningen nodig, wat in 2019 een besparing zal opleveren.
Met dit thema is gekozen voor de uitwerking van de speerpunten:
- Alternatieve vormen van dagbesteding (Programma 2).
- Preventie Armoede en schuldenproblematiek (Programma 4).
- Preventie Jeugd, waaronder 2 innovatieprojecten Jeugd (Programma 1).
- Maatschappelijke Participatie van inwoners als vliegwiel (Programma 2).
Voor de speerpunten van dit thema worden de volgende investeringen gedaan: Declaratiefonds (doel 4.1.1), maatschappelijke participatie (doel 2.2.2), ondersteuning vrijwilligerswerk (doel 1.1.1), steun na partnerverlies (doel 1.1.3) en een activiteitenbudget t.a.v. preventief jeugdbeleid (doel 1.3.1).
Thema 2: Integrale (gezins)aanpak
Binnen dit thema wordt ingezet op verschillende activiteiten die de eigen regie van inwoners en passende, integrale ondersteuning bevorderen. Daartoe zetten we onder meer in op resultaatgerichte contractering voor jeugdhulp en diah, waarbij aanbieders worden betaald naar de effecten die hun ondersteuning oplevert (doel 2.1.3 & 2.3.2). Daarnaast wordt er geïnvesteerd in de inzet op kwetsbare jongeren (doelen 2.3.2 & 4.1.1) en in monitoring, toezicht en handhaving (doel 2.1.1).
Thema 3: Passend wonen met zorg
Doel van dit thema is dat iedere inwoner die dat nodig heeft passend kan wonen met eventuele zorg en ondersteuning. Dat betekent dat inwoners zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen. Om dit te realiseren werken we de komende jaren met zorgaanbieders, welzijnsinstellingen, woningcorporaties, zorgverzekeraars en de doelgroep zelf aan een drietal reguliere uitwerkingslijnen. Dit thema komt onder meer terug bij het versterken van het voorliggend veld en maatwerkvoorzieningen WMO (doelen 2.1.2 & 2.1.3), opvang, verblijf en beschermd wonen (doel 3.2.2, 3.3.1 & 3.3.2) en bij de doelen rond de woningmarkt (doelen 6.2.1 & 6.2.2).
Thema 4: Samenhang en samenwerking in de toegang
We willen dat kinderen en ouders een sneller en beter passend antwoord op hun ondersteuningsvraag krijgen door het verbinden van sociaal wijkteam, huisartsen en gespecialiseerde jeugdhulp (jeugd GGZ). Daarom wordt geïnvesteerd in de toegang van de jeugdhulp (doel 2.3.1) en in een geleidelijke overgang in de bezuiniging van inwonersondersteuning (doel 2.1.1).
Thema 5: (Arbeids)participatie en bijstand
We willen een inclusieve arbeidsmarkt realiseren waarbij zoveel mogelijk Zwollenaren werken in zo regulier mogelijk werk. Het is van belang om te anticiperen op een veranderende arbeidsmarkt en dit samen met partners in de stad en regio (werkgevers, onderwijs, werknemers) te doen. Daarom ondersteunen we werkgevers om hun rol hierin te vervullen en ontwikkelen we een aanpak om kandidaten arbeidsfit te krijgen en te houden. Om binnen het participatiebudget voldoende middelen beschikbaar te houden om mensen te begeleiden naar betaald werken, investeren we de komende jaren structureel. Door deze investering is het mogelijk om het –reeds eerder ontstane- structurele tekort op het subsidieresultaat (verschil rijkssubsidie en loonkosten) van Sociale Werkvoorziening Wezo op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van het begeleiden van andere mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Door het alloceren van het investeringsbedrag voor het tekort op het subsidieresultaat Sociale Werkvoorziening wordt ruimte binnen het bestaande activiteitenbudget van het Participatiebudget in stand gehouden om meer mensen uit de uitkering aan de slag te helpen ( doel 2.2.1).