Ga naar de inhoud van deze pagina.
Logo van Zwolle

Begroting 2018

    • Introductie
      • Algemene beschouwing
      • Financieel perspectief
      • Bestedingsvoorstellen
      • Beleidsparagraaf Investeringen
      • Strategische sociale agenda
      • Human capital en topwerklocaties
      • Energietransitie
      • Klimaatadaptatie
      • Circulaire economie
      • Centrumgebied
    • 1 Samenleving
    • 2 Inwonersondersteuning
    • 3 Opvang en bescherming
    • 4 Inkomen
    • 5 Ondernemende en levendige stad
    • 6 Toekomstgerichte stad
    • 7 Vitale wijken
    • 8 Bestuur en inwonerszaken
    • 9 Dienstverlening en bedrijfsvoering
    • 10 Algemene dekkingsmiddelen
    • Onderhoud kapitaalgoederen
    • Weerstandsvermogen en risico's
    • Verbonden partijen
    • Lokale heffingen
    • Financiering
    • Grondbeleid
    • Bedrijfsvoering
    • Algemeen
    • Totaal baten en lasten 2016 - 2021
      • 1. Samenleving
      • 2. Inwonersondersteuning
      • 3. Opvang en bescherming
      • 4. Inkomen
      • 5. Ondernemende en levendige stad
      • 6. Toekomstgerichte stad
      • 7. Vitale wijken
      • 8. Bestuur en inwonerszaken
      • 9. Dienstverlening en bedrijfsvoering
      • 10. Algemene dekkingsmiddelen
    • Incidentele baten en lasten
    • Structurele reservetoevoegingen en –onttrekkingen
      • Overzicht reserves
      • Overzicht voorzieningen
    • Meerjarenbalans
    • EMU-saldo
    • Vervangingsinvesteringen inclusief meerjarenprogramma ICT
    • Bijstelling berekening overheadtarief
    • Uitkomsten septembercirculaire gemeentefonds
    • Overzicht taakvelden
    • Beleidsindicatoren BBV
    • Definities en toelichting op financiële kengetallen (BBV)
    • Bijlagenboek
    • Lijst van afkortingen

Doelenboom

    Financiering

    Paragraaf

    • Home
    • Paragrafen
    • Financiering
    • Financiering

      Algemene ontwikkelingen

      De Wet Financiering Decentrale Overheden (FiDO) verplicht tot het transparant en inzichtelijk maken van het lokale treasurybeheer. Daartoe dient de gemeente tenminste te beschikken over:

      • Een Treasurystatuut waarin de beleidsmatige infrastructuur van treasury is vastgelegd.
      • Een Treasuryparagraaf; waarmee we in de begroting de (beleids-)voornemens weergeven en in  de rekening daarover verantwoording afleggen.

      Het vigerende: Treasurystatuut-2014, is door uw raad vastgesteld op 16 maart 2015. Verdere professionalisering van de treasury-activiteiten streven we mede na middels een Treasurycomité dat sinds begin 2010 actief is. Jaarlijks legt dit Treasurycomité een Treasuryplan, ter vaststelling, aan ons voor. Daarmee bepalen we concreet hoe ons financieringsbeleid gestalte krijgt.

      Rentevisie

      Het economische herstel heeft in 2017 op een breed front stappen vooruit gezet, echter de inflatie ontwikkelingen lopen nog steeds niet op het gewenste niveau van de Europees Centrale Bank (ECB) van dichtbij maar onder de 2,0%. In Amerika hebben we al diverse rentestappen omhoog gezien en met nog één of enkele stappen te gaan, gaan zij binnen afzienbare tijd een meer neutraal renteniveau bereiken.

      Daarnaast zetten ze voorzichtige stappen om de eerder opgekochte obligaties terug te laten vloeien naar de reguliere markten. De ECB komt langzaam in een fase dat zij het opkoopprogramma zal willen gaan afbouwen. Het tempo willen ze laten afhangen van de reacties in de reële economie. De uitdaging zit hem erin, om dit zodanig te doen dat de positieve economische ontwikkelingen niet geschaad worden. Het opkoopprogramma van nu maandelijks € 60 miljard loopt in elk geval nog tot 31 december 2017, de verwachting is dat dit in de loop van 2018 teruggebracht gaat worden naar nihil. De rente van de ECB staat nu op 0,0% en om geld uit te lenen aan de ECB moeten partijen zelfs 0,4% betalen. De 10-jaars swaprente staat op een niveau van 0,79%, maar is bewegelijk. Veranderingen van 0,10% of meer op een dag komen veel vaker voor dan in het verleden. Marktverkenningen lijken voor 2018 te duiden op een kortlopende rente licht beneden 0% en een langlopende rente tussen 1,0% en 1,5%. In de paragraaf Weerstandsvermogen en risico's wordt er rekening mee gehouden dat de feitelijke rente anders kan verlopen. Voor de beeldvorming: 1% rente afwijking op de kort lopende financiering betekent circa € 400.000 resultaat op het taakveld Treasury. In de doorrekening van de begroting gaan wij uit van 0% voor de korte rente in het eerste jaar oplopend naar 2,0% in de volgende jaren en bij de lange rente voor nieuw aan te trekken leningen van gemiddeld 1,5% in het eerste jaar en in verdere jaren oplopend naar 3,0%.  

      Overige ontwikkelingen

      Met betrekking tot de Wet schatkistbankieren streven wij er naar in 2018 geen geld onder te brengen in de schatkist.
      Voor wat betreft de Wet Hof (Houdbare overheidsfinanciën) wordt verwezen naar de paragraaf EMU-saldo.

      Eind 2014 is de Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden (RUDDO) als onderdeel van de Wet Financiering Decentrale Overheden (FiDO) aangepast. De beperkingen die zijn opgelegd, gaan minder ver dan bij de overige publieke entiteiten. De ratingeisen voor de mogelijke tegenpartijen zijn aangepast aan de huidige realiteit, dat willen zeggen dat er wettelijk nu een single A-rating als ondergrens geldt. Wij hebben niet de intentie om in het nieuwe begrotingsjaar rente-instrumenten in te zetten. In de prijzen van de nieuwe leningen houden we rekening met een zogenaamde liquiditeitstoeslag, die in het laatste jaar weer iets is gedaald naar nu circa 0,2% bij een 10-jaars lening.

      Wijziging berekening toe te rekenen rente:
      In het BBV (Besluit begroting en verantwoording) zijn met ingang van de begroting 2017-2020 onder andere wijzigingen ten aanzien van de doorberekening van de rente voorgeschreven. In het verleden waren gemeenten vrij om zelf te bepalen hoe zij de rentekosten in de begroting opnamen. Veelal gebeurde dit middels een vorm van renteomslagpercentage, zo ook in onze gemeente. Dit nieuwe renteomslagpercentage dient op een éénduidige wijze berekend te worden door alle gemeenten, zodat onderlinge vergelijkbaarheid  toeneemt en meer aansluit bij de werkelijke rentekosten. Verderop in deze paragraaf zal daar verder op ingegaan worden en d.m.v. een schema zal  inzicht verschaft worden tussen de rentekosten en rentedekking binnen de begroting. Dit schema komt voort uit die nieuwe voorschriften.

      Treasurystatuut 2014:
      Het treasurystatuut is eind 2014 voor het laatst geactualiseerd. In de tweede helft van 2018 zal wederom een actualisatie van het treasurystatuut plaatsvinden.

    • Financiering

      Renterisicobeheer

      Renterisico over de vlottende schuld

      De kasgeldlimiet bepaalt de maximale omvang waarvoor gemeenten kortlopende leningen (korter dan 1 jaar) mogen aangaan. Deze limiet wordt conform de Wet FiDO berekend naar een vast percentage (8,5%) van het begrotingstotaal per 1 januari. Voor 2018 is de kasgeldlimiet berekend op € 42,3 miljoen.

      Normaliter streven wij ernaar om de kasgeldlimiet zo optimaal mogelijk te benutten. Echter in de huidige situatie van lage lange rente sluiten wij niet uit dat er op enig moment eerder geconsolideerd (korte schuld om zetten in lange schuld) wordt, zodat we optimaal van de marktontwikkelingen gebruik maken. Over het moment waarop wordt geconsolideerd (omzetten van korte schuld in lange schuld) zijn in het Treasurycomité spelregels afgesproken. Uiteraard spelen hierbij de rentevisie en de liquiditeitsprognose een belangrijke rol.

      Renterisico over de vaste schuld

      Voor het renterisico over het begrotingstotaal geldt een wettelijke norm van maximaal 20% per jaar. Kort gezegd houdt dit in dat in enig jaar niet meer dan 20% van het totaal van de begroting mag worden geherfinancierd (herfinanciering als gevolg van aflossingen dan wel renteherzieningen). De maximumnorm is door het Rijk ingesteld om een enigszins stabiele rentelast over de jaren te bewerkstelligen. In onderstaand overzicht is dit voor onze gemeente weergegeven voor het vorige en huidige verslagjaar en de komende vier jaren.

      Renterisico op vaste schuld versus renterisiconorm

      werk.

      begr.

      begr.

      begr.

      begr.

      begr.

      nr.

      Omschrijving

      2016

      2017

      2018

      2019

      2020

      2021

      Berek.

      x € 1.000

      x € 1.000

      x € 1.000

      x € 1.000

      x € 1.000

      x € 1.000

      Renterisico

      1a

      Renteherziening op vaste schuld o/g

      0

      10.000

      6.000

      3.000

      15.000

      0

      1b

      Renteherziening op vaste schuld u/g

      1.015

      1.015

      812

      609

      406

      203

      2

      Per saldo renteherziening op vaste schuld

      1a - 1b

      -1.015

      8.985

      5.188

      2.391

      14.594

      -203

      3

      Betaalde aflossingen

      37.738

      35.240

      13.405

      19.354

      3.379

      11.776

      4

      Renterisico op vaste schuld

      2 + 3

      36.723

      44.225

      18.593

      21.745

      17.973

      11.573

      Renterisiconorm

      5

      Begrotingstotaal

      485.429

      474.494

      497.255

      497.255

      497.255

      497.255

      6

      Percentage renterisiconorm volgens ministeriële regeling

      20%

      20%

      20%

      20%

      20%

      20%

      7

      Renterisiconorm

      5 * 6

      97.086

      94.899

      99.451

      99.451

      99.451

      99.451

      8

      Ruimte onder renterisiconorm

      7 - 4

      60.363

      50.674

      80.858

      77.706

      81.478

      87.878

      ofwel renterisico in percentage van begrotingstotaal

      4 / 5

      7,57%

      9,32%

      3,74%

      4,37%

      3,61%

      2,33%

      Uit bovenstaand overzicht blijkt dat de renterisiconorm in 2018 en verdere jaren niet overschreden gaat worden. Naast de renterisiconorm wordt uiteraard gekeken naar de meerjarige financieringsbehoefte. Hierop wordt de looptijd van nieuwe geldleningen afgestemd.

      Voor 2018 houden wij voorlopig rekening met € 25,0 miljoen aan nieuwe leningen. Het te lenen bedrag is nodig voor herfinanciering van bestaande leningen en nieuwe investeringen.

      Kredietrisico's op verstrekte leningen

      Overzicht kredietrisico verstrekte geldleningen in kader begroting 2018

      Verstrekte leningen op 01/01/2018

      Verstrekte leningen op 31/12/2018

      Bedragen

      In %

      Bedragen

      In %

      x € 1.000

      van totaal

      x € 1.000

      van totaal

      Risicogroep

      ( hoe lager in de rij des te groter risico )

      Gemeenten / provincies

      521

      1,57%

      261

      0,84%

      Woningcorporaties

      14.139

      42,51%

      13.138

      42,30%

      Semi-overheidsinstellingen

      2.002

      6,02%

      1.872

      6,03%

      Startersleningen via het SVN

      2.989

      8,99%

      2.942

      9,47%

      Bijstandsleningen

      2.932

      8,82%

      2.838

      9,14%

      Overheid geliëerde bedrijven

      4.630

      13,92%

      4.427

      14,25%

      Karakter publieke taak

      4.294

      12,91%

      4.180

      13,46%

      Niet publieke taak

      1.751

      5,26%

      1.405

      4,52%

      TOTAAL

      33.258

      100,00%

      31.063

      100,00%

      De verstrekte leningen zijn oplopend gerangschikt naar risico, waarbij alle verstrekte leningen binnen de toegestane kredietrisico’s vallen. In de Wet FIDO is opgenomen, dat kortlopende beleggingen (korter dan 3 maanden) alleen mogen worden gedaan bij instellingen met minimaal een A-rating, hierbij rekening houdend met de kaders vanuit de Wet schatkistbankieren. Langlopende beleggingen (langer dan 1 jaar) mogen alleen bij instellingen met minimaal een AAA-rating (*1), ook hierbij dient rekening gehouden te worden met de kaders vanuit de Wet schatkistbankieren. De beleggingen voldoen aan de eisen gesteld door de Wet FIDO en het Treasurystatuut of zijn expliciet door uw Raad goedgekeurd. Dit geldt vooral voor de verstrekte leningen in de entiteiten met een publiek karakter en de overige instellingen.

      *1)   Een rating is een classificatie door een gespecialiseerd bureau dat min of meer aanduidt wat de kans is dat niet aan financiële verplichtingen kan worden voldaan. Voor de voor onze gemeente relevante rating gelden classificaties die lopen van AAA, AA en A. De classificatie AAA houdt het minste risico in.

    • Financiering

      Gemeentefinanciering

      Financiering

      Op financieringspositiebasis van de voorliggende begroting prognosticeren we de behoefte aan financieringsmiddelen op  € 571 miljoen wegens (netto-) investeringen in materieel, aankopen van gronden en gebouwen en uitvoering van projecten, waaronder grondexploitaties.

      Interne financieringsmiddelen, reserves en voorzieningen, tezamen met reeds aangetrokken langlopende financieringsmiddelen bedragen circa €  388 miljoen. Derhalve is op begrotingsbasis sprake van een financieringstekort van circa €  184 miljoen per eind 2018. Op begrotingsbasis veronderstellen we in dit tekort aan financieringsmiddelen als volgt te voorzien:

      • Circa € 20 miljoen wegens het zogenaamde leverancierskrediet.
      • Aantrekken van kortlopende financieringsmiddelen tot een bedrag van circa € 42 miljoen, de zogenaamde kasgeldlimiet.
      • Vooruitontvangen bedrag provincie i.v.m. spoorzone van circa € 15 miljoen zal in de loop van 2018 worden besteed.
      • Het restant van circa € 121 miljoen middels het aantrekken van langlopende geldleningen.

      In de volgende tabel hebben we de ontwikkeling van het financieringstekort weergegeven.

      FINANCIERING

      ( bedragen x € 1 miljoen )

      werkelijk 31-12-2016

      begroting 1-1-2018

      begroting 31-12-2018

      Financieringsbehoefte:

      - boekwaarde investeringen en verstrekte geldleningen

      424

      466

      472

      - onderhanden werk / grondexploitaties

      64

      57

      52

      - nog niet in exploitatie genomen gronden (NNIEGG)

      63

      63

      63

      - af: algemene voorziening Vastgoed

      -16

      -16

      -16

      535

      570

      571

      Financieringsmiddelen:

      - weerstand - en risicoreservering

      58

      48

      28

      - bestemmingsreserves

      86

      83

      83

      - voorzieningen

      11

      11

      10

      - aangetrokken langlopende geldleningen

      307

      280

      267

      461

      422

      388

      FINANCIERINGSTEKORT

      73

      148

      184

      Gefinancierd c.q. te financieren als volgt:

      - kortlopende leningen

      33

      42

      42

      - aan te trekken leningen > 1 jaar

      0

      71

      121

      - netto leverancierskrediet

      45

      35

      20

      - rekening-courant saldo

      -5

      0

      0

      De ervaring leert dat investeringen c.a. trager verlopen dan we op begrotingsbasis voorzien. Ook is nog sprake van een inkomende geldstroom wegens grondtransacties. Dat zijn de redenen waarom we in werkelijkheid minder (langlopende) financieringsmiddelen aantrekken dan in vorenstaande berekening geschetst. Op grond daarvan veronderstellen we dat er nog een kans is dat we in 2017 een bedrag dienen aan te trekken, samen met 2018 tot een bedrag van circa € 25 miljoen aan langlopende financieringsmiddelen. In de onderstaande cijfers hebben we geen rekening gehouden met een mogelijke lening nog in 2017. Dit leidt tot onderstaand verloop in de leningenportefeuille. Daarnaast is in de meerjarenbalans voor 2018 de op te nemen € 25 miljoen reeds opgenomen onder de vaste schulden.

      GELDLENINGEN O/G in kader Begroting 2018

      Omschrijving

      Bedragen

      Gemiddeld

      x € 1.000

      rentepercentage

      Stand per 1 januari 2018

      277.903

      2,798%

      Vermoedelijk aan te trekken in 2018

      25.000

      1,500%

      Reguliere aflossingen

      13.405

      4,053%

      (Vermoedelijk) vervroegde aflossingen

      0

      0,000%

      Rente-aanpassingen ( oude percentage )

      6.000

      1,106%

      Rente-aanpassingen ( nieuwe percentage ingeschat )

      6.000

      1,400%

      Stand per 31 december 2018

      289.498

      2,634%

      Het rentepercentage voor de aan te trekken leningen is vastgesteld, op basis van de huidige marktinzichten.

      Risicoswap

      Wegens een stelselwijziging eind 2014 in de boekhoudvoorschriften voor gemeenten behoeft er niet langer een voorziening te worden gevormd voor de eventuele negatieve marktwaarde van de swap. Daarmee is het risico van de swap niet anders dan voor een gewone lening.

      Leningenportefeuille uitgezette gelden (exclusief bijstandsleningen)

      Tot deze portefeuille behoren vooral de leningen die conform uw besluiten zijn verstrekt aan woningbouwverenigingen, achtergestelde leningen in overheid gelieerde bedrijven, een lening ten behoeve van een brandweerkazerne aan de Veiligheidsregio IJsselland, twee leningen aan een zorginstelling en enkele leningen aan sportverenigingen en dergelijke.

      GELDLENINGEN U/G in kader Begroting 2018

      Omschrijving

      Bedragen

      Gemiddeld

      x € 1.000

      rentepercentage

      Stand per 1 januari 2018

      30.326

      4,103%

      Vermoedelijk te verstrekken in 2018

      0

      0,000%

      Reguliere aflossingen

      2.101

      2,718%

      (Vermoedelijk) Vervroegde aflossingen

      0

      0,000%

      Rente-aanpassingen ( oude percentage )

      812

      2,120%

      Rente-aanpassingen ( nieuwe percentage; geschat )

      812

      1,500%

      Stand per 31 december 2018

      28.225

      4,161%

      Er is een reguliere jaarlijkse renteherziening van de verstrekte lening aan Vitens. Daarnaast zijn er reguliere kleinere aflossingen. We verwachten geen nieuwe leningen te verstrekken.

      Renteresultaat

      Wijziging berekening toe te rekenen rente:
      In het BBV  zijn vorig jaar onder andere wijzigingen ten aanzien van de doorberekening van de rente voorgeschreven. In het verleden waren gemeenten vrij om zelf te bepalen hoe zij de rentekosten in de begroting opnamen. Veelal gebeurde dit middels een vorm van renteomslagpercentage, zo ook in onze gemeente. Dit percentage was afgeleid van het 10-jaars gemiddelde van de BNG tarieven voor lang geld. Het nieuwe renteomslagpercentage dient op een éénduidige wijze berekend te worden door alle gemeenten, zodat onderlinge vergelijkbaarheid toeneemt en aansluit bij de werkelijke rentekosten. Hieronder is het schema met betrekking tot de rentekosten weergegeven.

      SCHEMA RENTETOEREKENING 2018

      (bedragen x € 1.000)

      a

      Externe rentelasten over de lange en korte financiering

      7.785

      b

      Externe rentebaten (idem)

      1.237

      Saldo rentelasten en rentebaten

      6.548

      MINUS:

      c1

      Rente aan grexen door te berekenen

      -1.060

      c2

      Toerekening objectfinanciering (incl doorverstrekte leningen)

      -1.086

      c3

      Rentebaat doorverstrekte leningen (Projectfinanciering)

      719

      -1.427

      Aan taakvelden toe te rekenen externe rente

      5.121

      PLUS:

      d1

      Rentevergoeding over eigen vermogen

      495

      d2

      Rentevergoeding over voorzieningen

      19

      514

      Totaal geraamde aan taakvelden toe te rekenen rente

      5.635

      e

      De aan taakvelden toe te rekenen rente (renteomslag)

      7.015

      Geraaamd renteresultaat op het taakveld treasury

      1.380

      Toelichting renteresultaat

      Het rentepercentage voor de integraal gefinancierde activa is berekend op 1,5%. De voorraden grond worden belast met een rente van 1,85% conform de voorgeschreven berekeningswijze uit de notitie Grondexploitaties 2016. Het verschil tussen de toegerekende rente aan de taakvelden en de geraamde rentelast bedraagt ruim 24%. Dat mag maximaal 25% zijn. Vanaf 2018 zijn we verplicht een herrekening te maken mocht de afwijking tussen begroting en rekening daadwerkelijk meer dan 25% zijn.  

    Zoeken