Financiering
Algemene ontwikkelingen
De Wet Financiering Decentrale Overheden (FiDO) verplicht tot het transparant en inzichtelijk maken van het lokale treasurybeheer. Daartoe dient de gemeente tenminste te beschikken over:
- Een Treasurystatuut waarin de beleidsmatige infrastructuur van treasury is vastgelegd.
- Een Treasuryparagraaf; waarmee we in de begroting de (beleids-)voornemens weergeven en in de rekening daarover verantwoording afleggen.
Het vigerende: Treasurystatuut-2014, is door uw raad vastgesteld op 16 maart 2015. Verdere professionalisering van de treasury-activiteiten streven we mede na middels een Treasurycomité dat sinds begin 2010 actief is. Jaarlijks legt dit Treasurycomité een Treasuryplan, ter vaststelling, aan ons voor. Daarmee bepalen we concreet hoe ons financieringsbeleid gestalte krijgt.
Rentevisie
Het economische herstel heeft in 2017 op een breed front stappen vooruit gezet, echter de inflatie ontwikkelingen lopen nog steeds niet op het gewenste niveau van de Europees Centrale Bank (ECB) van dichtbij maar onder de 2,0%. In Amerika hebben we al diverse rentestappen omhoog gezien en met nog één of enkele stappen te gaan, gaan zij binnen afzienbare tijd een meer neutraal renteniveau bereiken.
Daarnaast zetten ze voorzichtige stappen om de eerder opgekochte obligaties terug te laten vloeien naar de reguliere markten. De ECB komt langzaam in een fase dat zij het opkoopprogramma zal willen gaan afbouwen. Het tempo willen ze laten afhangen van de reacties in de reële economie. De uitdaging zit hem erin, om dit zodanig te doen dat de positieve economische ontwikkelingen niet geschaad worden. Het opkoopprogramma van nu maandelijks € 60 miljard loopt in elk geval nog tot 31 december 2017, de verwachting is dat dit in de loop van 2018 teruggebracht gaat worden naar nihil. De rente van de ECB staat nu op 0,0% en om geld uit te lenen aan de ECB moeten partijen zelfs 0,4% betalen. De 10-jaars swaprente staat op een niveau van 0,79%, maar is bewegelijk. Veranderingen van 0,10% of meer op een dag komen veel vaker voor dan in het verleden. Marktverkenningen lijken voor 2018 te duiden op een kortlopende rente licht beneden 0% en een langlopende rente tussen 1,0% en 1,5%. In de paragraaf Weerstandsvermogen en risico's wordt er rekening mee gehouden dat de feitelijke rente anders kan verlopen. Voor de beeldvorming: 1% rente afwijking op de kort lopende financiering betekent circa € 400.000 resultaat op het taakveld Treasury. In de doorrekening van de begroting gaan wij uit van 0% voor de korte rente in het eerste jaar oplopend naar 2,0% in de volgende jaren en bij de lange rente voor nieuw aan te trekken leningen van gemiddeld 1,5% in het eerste jaar en in verdere jaren oplopend naar 3,0%.
Overige ontwikkelingen
Met betrekking tot de Wet schatkistbankieren streven wij er naar in 2018 geen geld onder te brengen in de schatkist.
Voor wat betreft de Wet Hof (Houdbare overheidsfinanciën) wordt verwezen naar de paragraaf EMU-saldo.Eind 2014 is de Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden (RUDDO) als onderdeel van de Wet Financiering Decentrale Overheden (FiDO) aangepast. De beperkingen die zijn opgelegd, gaan minder ver dan bij de overige publieke entiteiten. De ratingeisen voor de mogelijke tegenpartijen zijn aangepast aan de huidige realiteit, dat willen zeggen dat er wettelijk nu een single A-rating als ondergrens geldt. Wij hebben niet de intentie om in het nieuwe begrotingsjaar rente-instrumenten in te zetten. In de prijzen van de nieuwe leningen houden we rekening met een zogenaamde liquiditeitstoeslag, die in het laatste jaar weer iets is gedaald naar nu circa 0,2% bij een 10-jaars lening.
Wijziging berekening toe te rekenen rente:
In het BBV (Besluit begroting en verantwoording) zijn met ingang van de begroting 2017-2020 onder andere wijzigingen ten aanzien van de doorberekening van de rente voorgeschreven. In het verleden waren gemeenten vrij om zelf te bepalen hoe zij de rentekosten in de begroting opnamen. Veelal gebeurde dit middels een vorm van renteomslagpercentage, zo ook in onze gemeente. Dit nieuwe renteomslagpercentage dient op een éénduidige wijze berekend te worden door alle gemeenten, zodat onderlinge vergelijkbaarheid toeneemt en meer aansluit bij de werkelijke rentekosten. Verderop in deze paragraaf zal daar verder op ingegaan worden en d.m.v. een schema zal inzicht verschaft worden tussen de rentekosten en rentedekking binnen de begroting. Dit schema komt voort uit die nieuwe voorschriften.Treasurystatuut 2014:
Het treasurystatuut is eind 2014 voor het laatst geactualiseerd. In de tweede helft van 2018 zal wederom een actualisatie van het treasurystatuut plaatsvinden.Financiering
Renterisicobeheer
Renterisico over de vlottende schuld
De kasgeldlimiet bepaalt de maximale omvang waarvoor gemeenten kortlopende leningen (korter dan 1 jaar) mogen aangaan. Deze limiet wordt conform de Wet FiDO berekend naar een vast percentage (8,5%) van het begrotingstotaal per 1 januari. Voor 2018 is de kasgeldlimiet berekend op € 42,3 miljoen.
Normaliter streven wij ernaar om de kasgeldlimiet zo optimaal mogelijk te benutten. Echter in de huidige situatie van lage lange rente sluiten wij niet uit dat er op enig moment eerder geconsolideerd (korte schuld om zetten in lange schuld) wordt, zodat we optimaal van de marktontwikkelingen gebruik maken. Over het moment waarop wordt geconsolideerd (omzetten van korte schuld in lange schuld) zijn in het Treasurycomité spelregels afgesproken. Uiteraard spelen hierbij de rentevisie en de liquiditeitsprognose een belangrijke rol.
Renterisico over de vaste schuld
Voor het renterisico over het begrotingstotaal geldt een wettelijke norm van maximaal 20% per jaar. Kort gezegd houdt dit in dat in enig jaar niet meer dan 20% van het totaal van de begroting mag worden geherfinancierd (herfinanciering als gevolg van aflossingen dan wel renteherzieningen). De maximumnorm is door het Rijk ingesteld om een enigszins stabiele rentelast over de jaren te bewerkstelligen. In onderstaand overzicht is dit voor onze gemeente weergegeven voor het vorige en huidige verslagjaar en de komende vier jaren.
Renterisico op vaste schuld versus renterisiconorm
werk.
begr.
begr.
begr.
begr.
begr.
nr.
Omschrijving
2016
2017
2018
2019
2020
2021
Berek.
x € 1.000
x € 1.000
x € 1.000
x € 1.000
x € 1.000
x € 1.000
Renterisico
1a
Renteherziening op vaste schuld o/g
0
10.000
6.000
3.000
15.000
0
1b
Renteherziening op vaste schuld u/g
1.015
1.015
812
609
406
203
2
Per saldo renteherziening op vaste schuld
1a - 1b
-1.015
8.985
5.188
2.391
14.594
-203
3
Betaalde aflossingen
37.738
35.240
13.405
19.354
3.379
11.776
4
Renterisico op vaste schuld
2 + 3
36.723
44.225
18.593
21.745
17.973
11.573
Renterisiconorm
5
Begrotingstotaal
485.429
474.494
497.255
497.255
497.255
497.255
6
Percentage renterisiconorm volgens ministeriële regeling
20%
20%
20%
20%
20%
20%
7
Renterisiconorm
5 * 6
97.086
94.899
99.451
99.451
99.451
99.451
8
Ruimte onder renterisiconorm
7 - 4
60.363
50.674
80.858
77.706
81.478
87.878
ofwel renterisico in percentage van begrotingstotaal
4 / 5
7,57%
9,32%
3,74%
4,37%
3,61%
2,33%
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat de renterisiconorm in 2018 en verdere jaren niet overschreden gaat worden. Naast de renterisiconorm wordt uiteraard gekeken naar de meerjarige financieringsbehoefte. Hierop wordt de looptijd van nieuwe geldleningen afgestemd.
Voor 2018 houden wij voorlopig rekening met € 25,0 miljoen aan nieuwe leningen. Het te lenen bedrag is nodig voor herfinanciering van bestaande leningen en nieuwe investeringen.
Kredietrisico's op verstrekte leningen
Overzicht kredietrisico verstrekte geldleningen in kader begroting 2018
Verstrekte leningen op 01/01/2018
Verstrekte leningen op 31/12/2018
Bedragen
In %
Bedragen
In %
x € 1.000
van totaal
x € 1.000
van totaal
Risicogroep
( hoe lager in de rij des te groter risico )
Gemeenten / provincies
521
1,57%
261
0,84%
Woningcorporaties
14.139
42,51%
13.138
42,30%
Semi-overheidsinstellingen
2.002
6,02%
1.872
6,03%
Startersleningen via het SVN
2.989
8,99%
2.942
9,47%
Bijstandsleningen
2.932
8,82%
2.838
9,14%
Overheid geliëerde bedrijven
4.630
13,92%
4.427
14,25%
Karakter publieke taak
4.294
12,91%
4.180
13,46%
Niet publieke taak
1.751
5,26%
1.405
4,52%
TOTAAL
33.258
100,00%
31.063
100,00%
De verstrekte leningen zijn oplopend gerangschikt naar risico, waarbij alle verstrekte leningen binnen de toegestane kredietrisico’s vallen. In de Wet FIDO is opgenomen, dat kortlopende beleggingen (korter dan 3 maanden) alleen mogen worden gedaan bij instellingen met minimaal een A-rating, hierbij rekening houdend met de kaders vanuit de Wet schatkistbankieren. Langlopende beleggingen (langer dan 1 jaar) mogen alleen bij instellingen met minimaal een AAA-rating (*1), ook hierbij dient rekening gehouden te worden met de kaders vanuit de Wet schatkistbankieren. De beleggingen voldoen aan de eisen gesteld door de Wet FIDO en het Treasurystatuut of zijn expliciet door uw Raad goedgekeurd. Dit geldt vooral voor de verstrekte leningen in de entiteiten met een publiek karakter en de overige instellingen.
*1) Een rating is een classificatie door een gespecialiseerd bureau dat min of meer aanduidt wat de kans is dat niet aan financiële verplichtingen kan worden voldaan. Voor de voor onze gemeente relevante rating gelden classificaties die lopen van AAA, AA en A. De classificatie AAA houdt het minste risico in.
Financiering
Gemeentefinanciering
Financiering
Op financieringspositiebasis van de voorliggende begroting prognosticeren we de behoefte aan financieringsmiddelen op € 571 miljoen wegens (netto-) investeringen in materieel, aankopen van gronden en gebouwen en uitvoering van projecten, waaronder grondexploitaties.
Interne financieringsmiddelen, reserves en voorzieningen, tezamen met reeds aangetrokken langlopende financieringsmiddelen bedragen circa € 388 miljoen. Derhalve is op begrotingsbasis sprake van een financieringstekort van circa € 184 miljoen per eind 2018. Op begrotingsbasis veronderstellen we in dit tekort aan financieringsmiddelen als volgt te voorzien:
- Circa € 20 miljoen wegens het zogenaamde leverancierskrediet.
- Aantrekken van kortlopende financieringsmiddelen tot een bedrag van circa € 42 miljoen, de zogenaamde kasgeldlimiet.
- Vooruitontvangen bedrag provincie i.v.m. spoorzone van circa € 15 miljoen zal in de loop van 2018 worden besteed.
- Het restant van circa € 121 miljoen middels het aantrekken van langlopende geldleningen.
In de volgende tabel hebben we de ontwikkeling van het financieringstekort weergegeven.
FINANCIERING
( bedragen x € 1 miljoen )
werkelijk 31-12-2016
begroting 1-1-2018
begroting 31-12-2018
Financieringsbehoefte:
- boekwaarde investeringen en verstrekte geldleningen
424
466
472
- onderhanden werk / grondexploitaties
64
57
52
- nog niet in exploitatie genomen gronden (NNIEGG)
63
63
63
- af: algemene voorziening Vastgoed
-16
-16
-16
535
570
571
Financieringsmiddelen:
- weerstand - en risicoreservering
58
48
28
- bestemmingsreserves
86
83
83
- voorzieningen
11
11
10
- aangetrokken langlopende geldleningen
307
280
267
461
422
388
FINANCIERINGSTEKORT
73
148
184
Gefinancierd c.q. te financieren als volgt:
- kortlopende leningen
33
42
42
- aan te trekken leningen > 1 jaar
0
71
121
- netto leverancierskrediet
45
35
20
- rekening-courant saldo
-5
0
0
De ervaring leert dat investeringen c.a. trager verlopen dan we op begrotingsbasis voorzien. Ook is nog sprake van een inkomende geldstroom wegens grondtransacties. Dat zijn de redenen waarom we in werkelijkheid minder (langlopende) financieringsmiddelen aantrekken dan in vorenstaande berekening geschetst. Op grond daarvan veronderstellen we dat er nog een kans is dat we in 2017 een bedrag dienen aan te trekken, samen met 2018 tot een bedrag van circa € 25 miljoen aan langlopende financieringsmiddelen. In de onderstaande cijfers hebben we geen rekening gehouden met een mogelijke lening nog in 2017. Dit leidt tot onderstaand verloop in de leningenportefeuille. Daarnaast is in de meerjarenbalans voor 2018 de op te nemen € 25 miljoen reeds opgenomen onder de vaste schulden.
GELDLENINGEN O/G in kader Begroting 2018
Omschrijving
Bedragen
Gemiddeld
x € 1.000
rentepercentage
Stand per 1 januari 2018
277.903
2,798%
Vermoedelijk aan te trekken in 2018
25.000
1,500%
Reguliere aflossingen
13.405
4,053%
(Vermoedelijk) vervroegde aflossingen
0
0,000%
Rente-aanpassingen ( oude percentage )
6.000
1,106%
Rente-aanpassingen ( nieuwe percentage ingeschat )
6.000
1,400%
Stand per 31 december 2018
289.498
2,634%
Het rentepercentage voor de aan te trekken leningen is vastgesteld, op basis van de huidige marktinzichten.
Risicoswap
Wegens een stelselwijziging eind 2014 in de boekhoudvoorschriften voor gemeenten behoeft er niet langer een voorziening te worden gevormd voor de eventuele negatieve marktwaarde van de swap. Daarmee is het risico van de swap niet anders dan voor een gewone lening.
Leningenportefeuille uitgezette gelden (exclusief bijstandsleningen)
Tot deze portefeuille behoren vooral de leningen die conform uw besluiten zijn verstrekt aan woningbouwverenigingen, achtergestelde leningen in overheid gelieerde bedrijven, een lening ten behoeve van een brandweerkazerne aan de Veiligheidsregio IJsselland, twee leningen aan een zorginstelling en enkele leningen aan sportverenigingen en dergelijke.
GELDLENINGEN U/G in kader Begroting 2018
Omschrijving
Bedragen
Gemiddeld
x € 1.000
rentepercentage
Stand per 1 januari 2018
30.326
4,103%
Vermoedelijk te verstrekken in 2018
0
0,000%
Reguliere aflossingen
2.101
2,718%
(Vermoedelijk) Vervroegde aflossingen
0
0,000%
Rente-aanpassingen ( oude percentage )
812
2,120%
Rente-aanpassingen ( nieuwe percentage; geschat )
812
1,500%
Stand per 31 december 2018
28.225
4,161%
Er is een reguliere jaarlijkse renteherziening van de verstrekte lening aan Vitens. Daarnaast zijn er reguliere kleinere aflossingen. We verwachten geen nieuwe leningen te verstrekken.
Renteresultaat
Wijziging berekening toe te rekenen rente:
In het BBV zijn vorig jaar onder andere wijzigingen ten aanzien van de doorberekening van de rente voorgeschreven. In het verleden waren gemeenten vrij om zelf te bepalen hoe zij de rentekosten in de begroting opnamen. Veelal gebeurde dit middels een vorm van renteomslagpercentage, zo ook in onze gemeente. Dit percentage was afgeleid van het 10-jaars gemiddelde van de BNG tarieven voor lang geld. Het nieuwe renteomslagpercentage dient op een éénduidige wijze berekend te worden door alle gemeenten, zodat onderlinge vergelijkbaarheid toeneemt en aansluit bij de werkelijke rentekosten. Hieronder is het schema met betrekking tot de rentekosten weergegeven.SCHEMA RENTETOEREKENING 2018
(bedragen x € 1.000)
a
Externe rentelasten over de lange en korte financiering
7.785
b
Externe rentebaten (idem)
1.237
Saldo rentelasten en rentebaten
6.548
MINUS:
c1
Rente aan grexen door te berekenen
-1.060
c2
Toerekening objectfinanciering (incl doorverstrekte leningen)
-1.086
c3
Rentebaat doorverstrekte leningen (Projectfinanciering)
719
-1.427
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente
5.121
PLUS:
d1
Rentevergoeding over eigen vermogen
495
d2
Rentevergoeding over voorzieningen
19
514
Totaal geraamde aan taakvelden toe te rekenen rente
5.635
e
De aan taakvelden toe te rekenen rente (renteomslag)
7.015
Geraaamd renteresultaat op het taakveld treasury
1.380
Toelichting renteresultaat
Het rentepercentage voor de integraal gefinancierde activa is berekend op 1,5%. De voorraden grond worden belast met een rente van 1,85% conform de voorgeschreven berekeningswijze uit de notitie Grondexploitaties 2016. Het verschil tussen de toegerekende rente aan de taakvelden en de geraamde rentelast bedraagt ruim 24%. Dat mag maximaal 25% zijn. Vanaf 2018 zijn we verplicht een herrekening te maken mocht de afwijking tussen begroting en rekening daadwerkelijk meer dan 25% zijn.