Ouders zijn primair verantwoordelijk voor het opvoeden van hun kinderen en zijn daar ook veelal prima toe in staat, met soms wat ondersteuning. Maar in sommige gevallen kunnen kinderen niet opgroeien in een veilige omgeving, door wat voor omstandigheden dan ook. Als het niet lukt op vrijwillige basis de situatie te verbeteren, benutten wij de wettelijke mogelijkheden om te realiseren dat een kind veilig is. De veiligheid van kinderen en jongeren dient gewaarborgd te zijn. Jeugdbescherming is een maatregel die de rechter dwingend oplegt. Dat gebeurt als een gezonde en veilige ontwikkeling van een kind of jongere wordt bedreigd en vrijwillige ondersteuning niet of niet voldoende helpt. Er zijn drie jeugdbeschermingsmaatregelen die de rechter kan opleggen: een ondertoezichtstelling (OTS), ontzetting uit de ouderlijke macht en gezagsbeëindiging (beide voogdij maatregelen).

Indien mogelijk zetten we ter voorkoming van een gedwongen maatregel, drangtrajecten in. Drang kent verschillende verschijningsvormen. Kenmerkend is dat aan drang-trajecten geen onderzoek of uitspraak van een rechter vooraf is gegaan. Er zijn echter wel voorwaarden voor ouders aan verbonden: drang-trajecten zijn niet vrijblijvend. Vaak zijn drang-trajecten de laatste kans om een jeugdbeschermingsmaatregel te voorkomen.

Hierbij ligt er een relatie met programma 1. Samenleving en programma 2. Inwonersondersteuning. De inzet om jeugdbeschermingsmaatregelen te voorkomen vindt vanuit die programma’s plaats.

Criteria

Indien de ontwikkeling van kinderen en jongeren gevaar loopt wordt, indien nodig, verplichte hulp (jeugdbeschermingsmaatregelen) ingezet, zodanig dat:

  • De veiligheid van het kind kan worden gewaarborgd.
  • In alle gevallen de regie zoveel als mogelijk bij ouders blijft cq. ouders zelf weer de regie kunnen nemen.
  • Een veilige gezinssituatie zo snel als mogelijk wordt hersteld en de maatregel kan worden beëindigd.
  • De situatie waarin kinderen/jongeren opgroeien verbetert